Kiezen en gekozen worden
Begin jaren ‘80 werd ervoor gepleit dat migranten invloed moesten krijgen op de lokale politiek. In 1985 kregen migranten, die vijf jaar aaneengesloten legaal in ons land verbleven het recht om mee te doen aan de gemeenteraadsverkiezingen. In 1986 konden migranten in Utrecht voor het eerst gaan stemmen. De politieke partijen in Utrecht moesten ervoor zorgen, dat de migranten op hen zouden stemmen.
Daarom werd er een voorlichtingscampagne gehouden. Er werden bijeenkomsten georganiseerd, en er werden folders en filmpjes in verschillende talen gemaakt om de mensen op te roepen om te gaan stemmen. Politieke partijen legden brachten standpunten die voor migranten belangrijk waren naar voren.
Enkele maanden voor de verkiezingen riep de Marokkaanse koning Hassan II tijdens een speech in Frankrijk de Marokkanen in Nederland op om niet te gaan stemmen. Ook daardoor was de opkomst van Marokkanen bij de verkiezingen in Utrecht veel lager dan bij de Turken. In totaal gingen 9664 stemmen. De meeste stemmers woonden in de buurten rond de Kanaalstraat en de Vleutenseweg.
Bij de volgende verkiezingen in 1990 stonden er migranten als kandidaat op de lijsten van de politieke partijen in Utrecht. Als eersten kwamen A. Najib en V. Karaoǧlan-Șengül in de gemeenteraad. In 1994 volgden M. Çavuşoǧlu , P. Georgopoulou en K. Çolakoǧlu. In 1998 werden M.Genς, M.Sini en A. Farsi in de raad gekozen.
Klik op de foto voor het artikel
Het eerste Turkse raadslid in Utrecht,
mevrouw Vildan Karaoǧlan.
Vooral de PvdA en Groen Links hebben al snel migranten op de kandidatenlijst gezet. Deze kandidaten kregen vaak veel voorkeurstemmen van hun landgenoten. Er ontstond een discussie over de vraag, of de migrantenkandidaten altijd de partijstandpunten naar voren brachten en later in de raad verdedigden. Er werd ook gezorgd voor meer begeleiding van de nieuwe raadsleden.
In 1994 namen er ook migranten met een eigen lijst deel aan de gemeenteraadsverkiezingen. Maar ze kregen niet genoeg stemmen om in de raad gekozen te worden.