Scholen van toen
De gezinshereniging kwam in de 70er jaren op gang en bracht steeds meer buitenlandse kinderen naar Utrecht. In 1974 waren er 524 buitenlandse kinderen op de Utrechtse scholen, dat aantal was in 1982 gestegen tot 3.054. Het Utrechtse basisonderwijs was daar -net als elders in Nederland- volstrekt niet op voorbereid.
Omdat de ouders vaak in dezelfde wijken (Utrecht West, Pijlsweerd, Wittevrouwen) gingen wonen, werden de scholen daar al snel met grote groepen Turkse en Marokkaanse kinderen geconfronteerd. In 1979 werd er in Lombok aktie voor opvang van kinderen in het onderwijs gevoerd, omdat er voor meer dan 100 buitenlandse kinderen geen plaats in het onderwijs was. Zo werden -afgedwongen- aparte opvangklassen gerealiseerd. Onderwijs geven aan onaanspreekbare kinderen was geen sinecure: er waren geen methodes en er was geen ervaring. Het succes van buitenlandse kinderen op school was afhankelijk van de goede wil en de inzet van de individuele leerkracht. Pas later, in de 80-er jaren, kregen de scholen extra menskracht, specifieke leermiddelen en begeleiding vanuit de Schooladviesdienst.
Toon de Wit was zo'n enthousiaste leerkracht op de Spaans Marokkaanse school in de Deken Roesstraat. Van zijn lessen zijn nog filmbeelden bewaard gebleven.
Interview met Maria Brackenie die ook op deze school werkte.
Maria Brackenie werkt al 40 jaar in het onderwijs en heeft daar de veranderingen door de komst van de gastarbeiders en hun kinderen van dichtbij meegemaakt. Ze is nu 63 jaar en schoolleider van de Basisschool De Pijlstaart op de Amsterdamse straatweg. Ze heeft gewerkt op verschillende basisscholen, bij het SAC ( school advies centrum) en 15 jaar op het ROC MN Educatie waar ze Nederlandse les heeft gegeven aan gastarbeiders.
Toen ze jong was heeft ze gewerkt op de basisschool in de Deken Roesstraat hoek Sweelinckstraat waar ze les gaf aan kinderen van gastarbeiders.
Wat onderwijs betreft kregen deze kinderen alle vakken, maar voornamelijk het vak Nederlands. Er waren ook Marokkaanse en Spaanse docenten aanwezig om te vertalen en om les in de eigen taal van de kinderen te geven. Zo probeerden ze het onderwijs voor de kinderen van de gastarbeiders te vergemakkelijken en aan te passen zodat de kinderen ook verder konden als ze terug zouden gaan naar het eigen land.
Ze vond het werken met de gastarbeiders en hun kinderen leuk, boeiend en interessant. Het sprak Maria aan om de kinderen zo snel mogelijk Nederlands te leren. Dat vond ze een leuke uitdaging. Ook zag ze ontwikkeling in de maatschappelijke- en leerkant van de kinderen.
Er zaten geen autochtonen kinderen op die school. Wél Spaanse kinderen, daarna kwamen de Marokkanen die uiteindelijk de meerderheid vormde waardoor het ´De Marokkaanse school´ werd genoemd.
Maria Brackenie tijdens een schoolfeest op de ‘Marokkaanse school’
Kunt u een paar uitdagingen noemen die de allochtone kinderen met zich meebrachten?
Als eerst spraken de kinderen de taal niet goed. Op het gebied van gedrag moesten zij ook veel leren, zij moesten bijvoorbeeld een leerhouding en luisterhouding aanleren. Thuis werden de kinderen soms geslagen, het was aan ons om dat af te leren zodat de kinderen hun klasgenootjes niet zouden slaan.
Hoe was het contact tussen u en de ouders van de leerlingen?
We gingen wel eens op huisbezoek, de ouders waren dan heel erg gastvriendelijk. Als docent werd ik erg verwend. Die taalbarrière maakte het contact met de ouders moeilijker, de kinderen moesten dan zelf vertalen. Dan was het voor ons de vraag of ze het wel letterlijk vertaalden of onze woorden verdraaiden.
Als u iets van die tijd kon veranderen in het onderwijs, wat zou dat dan zijn?
Automatisering zou toen heel erg handig zijn geweest en het zou ook goed van pas komen als we al leermethodes en boeken hadden gehad voor de kinderen nog Nederlands moesten leren.
Als u terug denkt op die tijd, wat voor gedachte gaat er dan in u om?
In vond het een hele leuke, leerzame maar vooral interessante tijd. Wij als team hebben echt hard moeten werken, ook vooral omdat we alle leermethodes zelf moesten maken. Het was een lastige tijd waarin we veel zelf moesten uitzoeken. Om dit vol te houden was het belangrijk dat je ook echt gemotiveerd was.
Wat is het leukste wat u heeft meegemaakt met de kinderen van de gastarbeiders?
We hebben een keer een tripje gemaakt met de kinderen naar Brabant en België. Het was moeilijk om alle kinderen mee te krijgen omdat hun ouders liever niet wilden dat ze voor een paar dagen weg van huis waren. Het is moeizaam gegaan maar toch gelukt! We hebben met de kinderen gezwommen, friet gegeten en leuke uitstapjes gedaan. Dit uitstapje was erg goed omdat het een beter vertrouwensband heeft gecreëerd tussen leerling en docent.
Maria Brackenie met enkele leerlingen tijdens het uitstapje van de school
Onderwijs in eigen taal en cultuur
Op de scholen, waar veel buitenlandse kinderen zaten, kwamen ook buitenlandse onderwijzers, die onderwijs in eigen taal en cultuur (OETC) verzorgden.
Interview met Mohamed el Khattabi, de eerste Marokkaanse leerkracht in Utrecht.
Er is altijd veel strijd geweest over het nut van onderwijs in de eigen taal. Dat maakte ook de positie van de buitenlandse leerkrachten onzeker en onduidelijk. Eerst waren die lessen nog binnen schooltijd, vanaf 2004 ging de geldkraan voor OALT (onderwijs in allochtone levende talen) definitief dicht. Al in de 80-er jaren wilden buitenlandse ouders een islamitische school oprichten in Utrecht, maar pas in 1993 werd de eerste islamitische school geopend, de Aboe Daoedschool aan de Marnixlaan.
Het ontstaan van zwarte scholen
Veel buitenlandse gezinnen verhuisden in de 80er jaren uit de oude wijken naar Kanaleneiland, Overvecht en Hoograven. Om ouders meer bij het onderwijs te betrekken werden specifieke projecten gestart, waar ouders in hun eigen taal informatie kregen over de school in Nederland. In deze wijken ontstonden vanaf die periode de ‘zwarte’ scholen, waar 50 tot soms 90% van de kinderen van niet-Nederlandse herkomst is. Er zijn scholen in Utrecht, die laten zien, dat onderwijs ook dan succesvol kan zijn.
Er kwam ook een tegenbeweging op gang: 'witte 'ouders die bewust hun kinderen inschreven op een zwarte school. Zij voerden actie om andere ouders over te halen dat ook te doen, zodat de school weer een afspiegeling werd van de wijk. Voorbeelden hiervan zijn de school op het Koekkoeksplein en de Parkschool in Lombok.
Een onderwijzeres vertelt
In dit stuk vertelt Nedret Koşar, die meer dan 25 jaar als Turkse onderwijzeres op de Casimirschool heeft gewerkt over haar ervaringen. Of zij het zelf geschreven heeft, of dat iemand met haar een gesprek heeft gevoerd en het daarna heeft opgeschreven, weten we niet. Het stuk dateert waarschijnlijk uit de 80-er jaren en geeft een goed beeld van het onderwijs aan migrantenkinderen in die tijd. (meer...)