Teruggaan of blijven is een vraag die iedere migrant zichzelf stelt op verschillende momenten in zijn leven. Het is ook de vraag die hij heel vaak moet beantwoorden, omdat anderen hem daarover ondervragen. Al jaren moet er politieke en juridische strijd geleverd worden om te mogen blijven en volwaardig geaccepteerd te worden.
“Ga terug naar je eigen land” is een verwensing die na 60 jaar nog steeds te horen is. Ook tegen de derde generatie die hier geboren en opgegroeid is. Daardoor wordt hun “Hier ben ik thuis”, steeds minder “en hier voel ik me thuis”.

 

 

Teruggaan of blijven

Veel Gastarbeiders kwamen met een droom naar Utrecht: snel veel geld verdienen om terug te gaan om in het thuisland een eigen huis te kopen en/of een eigen bedrijf te beginnen. Ook het beleid van de werkgevers ging uit van terugkeer. De arbeidscontracten zijn maar voor een paar jaar, de huisvesting is minimaal, want tijdelijk, aan taal of inburgering wordt nauwelijks aandacht geschonken. Voor een aantal gastarbeiders is het werkelijk een tijdelijk avontuur geworden, maar voor een grote groep wordt de afweging tussen teruggaan of blijven steeds moeilijker. Zeker nadat de gezinshereniging op gang komt en ook de belangen van vrouw en kinderen mee gaan spelen.

Het snel geld verdienen blijkt in de praktijk tegen te vallen en de economische en sociaal-politieke ontwikkelingen in Nederland maar ook in het thuisland spelen natuurlijk een grote rol bij de beslissing om terug te gaan. Zo kun je zien dat veel Spanjaarden terug gingen na de dood van dictator Franco in 1975 en de overgang naar een meer democratisch Spanje, dat ook economisch vooruit ging. In 1973 waren er 1256 Spanjaarden in Utrecht ingeschreven bij de gemeente. In 1980 waren dat 843 en 5 jaar later 644.

Ingeschreven vreemdelingen in de stad Utrecht.

Het Nederlandse beleid is in de beginperiode gericht op terugkeer en door de economische crisis van 1972 wordt dit nog versterkt. De verblijfsvergunning is afhankelijk van de werkgever, dus bij werkeloosheid werden de buitenlandse arbeiders automatisch illegaal. Met de plannen van de wet Roolvink beginnen ook de acties tegen deze onzekere verblijfspositie. Wel komt er in 1979 erkenning door de eerste minister voor het minderhedenbeleid de heer Hans Wiegel dat het beleid rekening moet houden dat een deel van de “etnische minderheden” zal hier blijven. De gastarbeiders van toen vallen dan onder de etnische minderheden.

De vraag teruggaan of blijven is niet langer een persoonlijke afweging maar gaat een steeds grotere rol spelen in de politieke discussie en in het beleid.


Het televisieprogramma "Pasaport" van de NOS, besteedde in 1978 aandacht aan de nota van het NCB "teruggaan of blijven" en bezocht daarvoor de Utrechtse familie Çavuşoğlu.

Om terugkeer te stimuleren worden er verschillende voorstellen gedaan die onder de populaire naam “oprotpremie” fel bediscussieerd werden.

Zo bood de NS in Utrecht sommige werknemers de mogelijkheid om met een regeling terug te keren.
oprotpremie

Maar de meeste teruggaanders zijn aangewezen op een regeling van de overheid. Een regeling waarbij de belangen van de mensen die terugkeren naar het eigen land moeten strijden met de belangen van de Nederlandse overheid, die graag de uitkeringen wil beperken die betaald moeten worden als de mensen in Nederland blijven.

Grootste knelpunten bij remigratie zijn: wat gebeurt met opgebouwde verzekeringen/rechten, kosten medische zorg in thuisland, achterlaten kinderen en kleinkinderen in Nederland, visum aanvragen voor bezoek. Verschil in belangen tussen man en vrouw, geen recht om terug te komen als het tegenvalt, verlies van Nederlands paspoort.

In 1985 komt de eerste proefregeling terugkeer die in 1987 definitief wordt. Inmiddels gaan allerlei wilde verhalen en bedragen rond en wordt voorlichting aan toekomstige vertrekkers steeds belangrijker. Daarvoor worden voorlichtingsfilms gemaakt in 1987, in opdracht van de voorlopige commissie van overleg en coördinatie over remigratie en de NOS. Zo maakte Najib Taoujni met bekende Marokkaanse acteurs de film “Enkele reis Marokko”. Op komische wijze worden mensen opgeroepen goed na te denken voordat ze een beslissing nemen over remigratie.

 

Zijn Turkse collega’s bij de NOS Nihal Doğan en Rolan Hurioğlu maakten de film “Teruggaan of blijven” met een speciaal lied over dit thema.


Telegraaf - 9 mei 1987
telegraaf-09-05-1987

Om de remigratie te stimuleren werd In 1991 het NMI Nederlands Migratie instituut opgericht, dat toen nog voorlichting en begeleiding gaf aan Nederlanders die wilden emigreren en aan buitenlandse werknemers die wilden remigreren. Later waren zij alleen gericht op terugkeer van arbeidsmigranten.

Ömer Akçay werkte en woonde 21 jaar in Utrecht en besloot gebruik te maken van de remigratie regeling om terug te keren naar zijn dorp in Turkije. De Ikon maakte hierover in 1990 de volgende film.

Rond 2000 bestond de meest ruime remigratieregeling voor mensen vanaf 45 jaar. Deze zou na een paar jaar weer ingetrokken worden, maar daar kwam teveel verzet tegen. In 2014 kwam er een hernieuwde strengere regeling alleen voor mensen boven 55 jaar, die al een jaar in een uitkering zitten niet voor personen die als minderjarige zijn gekomen, geen verhuiskosten en de Nederlandse nationaliteit inleveren, geen terugkeer mogelijk.


AD - 25 februari 2014 ad-25-02-2014

 

van de regen in de drup

Over het thema teruggaan of blijven maakten Melike Demirağ en Şanar Yurdatapan dit lied in 1987 voor de voorlichtingsfilm teruggaan of blijven.

Bij de Marokkanen ging het niet alleen om individuele terugkeer, maar werden ook terugkeerprojecten gestimuleerd die zouden zorgen voor ontwikkeling en werkgelegenheid in Marokko. Helaas zijn veel projecten mislukt zoals al blijkt uit een artikel in het dagblad het Parool van 1988.
van de regen in de drup

 

De remigratie van gezinnen gaf vaak problemen voor de oudere kinderen.
Vrije volk 1988