Gezondheidszorg en migranten
Gezondheidscentrum buitenlanders
In 1974 opende een speciaal gezondheidscentrum voor buitenlandse arbeiders, boven de apotheek op het Neude. Zo wilde men de communicatieproblemen bij de huisarts aanpakken. Deze werd echter na een paar maanden weer gesloten. Een werkgroep ging zoeken naar andere oplossingen. De twee tolken gingen later werken bij de GG&GD.
Het tolkencentrum
In 1977 kreeg Utrecht het tolkencentrum. Nu konden artsen en andere gezondheidswerkers gratis een beroep doen op tolken om de communicatieproblemen op te lossen. Het centrum bestaat ook nu nog.
Werkgroep De buitenlandse patiënten AZU
Van 1980- 1985 was deze werkgroep zeer actief in het ziekenhuis, gestimuleerd door de latere minister van gezondheid Mevrouw Borst, die toen directeur was. Er werden voorlichtingsmaterialen gemaakt, tolkentelefoons geplaatst op de verschillende afdelingen, de maaltijden werden aangepast, een gebedsruimte voor moslims vrijgemaakt. De heer Delawi (Iraanse internist) werd aangesteld als adviseur. Er werden taallessen gegeven aan buitenlandse patiënten die lang in het ziekenhuis moesten blijven. Helaas werden later veel verbeteringen weer afgeschaft door de overgang naar het UMC in de Uithof.
Intervisiegroep migranten Utrecht
Begin 1980 kwamen gemotiveerde gezondheidswerkers uit verschillende organisaties bijeen om ervaringen te delen, kennis door te geven en problemen te signaleren en aan te pakken. Deze groep heeft vele jaren een voortrekkersrol vervuld in het verbeteren van de zorg aan de migrantengezinnen.
Het bureau GVO (gezondheidsvoorlichting en opvoeding)
Dit bureau was een afdeling van de GG&GD. Lily Dokter en Christiene Broecheler speelden een belangrijke rol in de voorlichting voor en over migranten in de jaren tachtig en negentig. Zij gaven bijscholingen aan wijkverpleegkundigen, schoolartsen, huisartsen, fysiotherapeuten, diëtisten en Riagg medewerkers. Men kon aangepaste voorlichtingsmaterialen lenen in de Materialenbank. In 1988 startten zij met een opleiding voor Vetc-ers (voorlichters eigen taal en cultuur). Marokkaanse en Turkse vrouwen werden opgeleid om in de eigen taal aan groepen vrouwen gezondheids- en opvoedingsvoorlichting te geven. Later werden er ook mannen opgeleid. Eerst werkten ze alleen als Aids- voorlichter, later werden ze ook breder opgeleid, net als de vrouwen. De voorlichters werkten eerst als freelancers, maar kwamen uiteindelijk in dienst van de GGD. Nu zijn zij nog steeds werkzaam in de verschillende wijken in Utrecht.