Werving
Vóór 1960 waren er al gastarbeiders in Utrecht. Ze kwamen uit economisch minder ontwikkelde gebieden van Nederland zoals Groningen en uit de buurlanden België en Duitsland. Daarnaast kwamen er mensen uit de voormalige koloniën Suriname en Nederlands Indië/Indonesië hier werken. In 1960 arriveert de eerste Mediterrane gastarbeider in Utrecht, het is een Italiaan.
Hij is een van de ongetrouwde mannen die in het kader van een wervingsovereenkomst tussen de Nederlandse en Italiaanse overheid naar Nederland komen. In 1963 vormen de Italianen met 469 man de grootste groep gastarbeiders. In 1961 sluit Nederland een dergelijk verdrag met Spanje. De Spaanse mannen, die wel getrouwd mochten zijn, aanvaarden een arbeidscontract in Utrecht. In 1966, het laatste jaar van het verdrag, bedraagt hun aantal 1400.
Vanaf 1964 vindt er officiële werving in Turkije plaats, met name in de provincie Konya (Midden-Anatolië). Maar velen komen niet langs deze weg naar Utrecht: zij trekken spontaan, soms na eerder verblijf in Duitsland of België, naar de Domstad. Zij komen in die eerste jaren vooral in de grote metaalsector terecht, net als de Grieken die spontaan vanaf 1964 en georganiseerd vanaf 1966 hun weg hierheen vinden. Demka is met 2300 werknemers de grote werkgever midden jaren ’60, samen met Werkspoor.
Portret van een oud medewerker van Demka (23 april 2017)
Yusuf Aykan vertelt over zijn leukste herinneringen.
Via het Arbeidsbureau vinden de bedrijven ook buitenlandse arbeiders die al spontaan naar Nederland zijn gekomen. Onder de Marokkanen is de spontane trek naar Utrecht het grootst. Tussen 1964 en 1966 komen 1726 Marokkanen op eigen houtje naar Utrecht. Pas in 1969 ontstaat een verdrag tussen Nederland en Marokko. De herkomstgebieden zijn vooral de Oostelijke Rif, de regio Casablanca en Ouarzazate.
In 1973 stopt de officiële werving van buitenlandse werknemers. Tegenwoordig is de Marokkaanse gemeenschap de grootste in Utrecht, twee maal zo groot als de Turkse. In vergelijking met andere grote steden wonen er in Utrecht veel Marokkanen en Grieken.
In 1969 gaat Nederland een overeenkomst aan met Joegoslavië. Het centrale arbeidsbureau in Belgrado selecteert 60 vrouwen die gaan werken in de Utrechtse textielfabriekjes. Vanaf midden jaren ’70 vindt er gezinshereniging plaats. De meeste gastarbeiders gaan niet terug naar hun geboorteland maar laten hun vrouw en kinderen overkomen naar Utrecht. De vrouwen doen vaak thuiswerk, voornamelijk het inramen van dia’s en het pellen van garnalen. In die tijd wordt daarom Kanaleneiland in de volksmond nogal eens Garnaleneiland genoemd.