Hulp
Wie praat met gastarbeiders hoort vaak positieve verhalen over de hulp die ze kregen van Nederlandse buren, collega’s , hospita’s of lesgevers bij de dagelijkse vragen en problemen. Ook landgenoten die al wat langer in Utrecht waren en de taal en de weg een beetje kenden werden vaak gevraagd om hulp.
De eerste 'professionals' die hulp boden, waren de priesters die de Italiaanse en Spaanse gastarbeiders opvingen. Dom Roberto (Pater Lambricx) kreeg zoveel hulpvragen dat hij contact zocht met het katholieke instituut voor maatschappelijk werk. Zo kwam de Commissie Bijstand Buitenlandse Werknemers tot stand, die financieel ondersteund werd door de grote bedrijven met veel gastarbeiders in dienst. Toen er steeds meer Grieken en Turken kwamen, werd in 1964 de commissie omgevormd tot een algemene Stichting die steeds meer betaald werd door het ministerie van Maatschappelijk werk en de Gemeente. Ze hadden een kantoor op het Domplein. De Stichting had vijf tolken/hulpverleners in dienst en gaf hulp en voorlichting en zorgde voor recreatie. Men ging er vanuit dat de gastarbeiders na een paar jaar weer terug gingen. Contact met de Utrechtse samenleving moest beperkt blijven.
In 1969 gingen ze naar een groter pand aan de Catherijnesingel als Stichting Buitenlandse Werknemers Midden Nederland. In het bestuur zaten vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, kerken en maatschappelijk werk. Een paternalistische houding was toen normaal. Men deed veel voor, maar niet met de gastarbeiders. Als reactie daarop werd in 1973 de migrantenraad opgericht om de migranten zelf een stem te geven. De hulpvragen namen enorm toe door de gezinshereniging. Zij betrokken een pand aan de Bemuurde Weerd wz 4. Vijftien hulpverleners moesten iedere dag wel 100 verschillende hulpvragen behandelen over huisvesting, kinderbijslag, ontslag, ziektewet, sociale dienst en gezinshereniging. Taalproblemen, onbegrijpelijke formulieren en ingewikkelde procedures zorgden ervoor dat de wachtkamer iedere ochtend weer vol zat.
In 1981 voerde de stichting een week lang actie bij vijf instellingen, namelijk het huisvestingbureau, de Gemeentelijke sociale dienst, het Gewestelijk Arbeidsbureau, het G.A.K en de raad van arbeid. Doel was het verbeteren van de hulp van deze instanties aan migranten, zodat mensen niet meer naar de stichting voor hulp moesten om alle misverstanden met deze organisaties weer op te lossen. Deze organisaties zijn hun beleid en werkwijze gaan aanpassen. Ook kwam de hulpverlening in de wijken door wetswinkel Lombok, wijkwinkel Votulast, rechtswinkel Overvecht, wijkwinkel Witte Vrouwen en Klachtenbureau Pijlsweerd op gang.
In 1987 werd de hulpverlening bij de Stichting afgebouwd en ondergebracht bij het Algemeen Maatschappelijk Werk en bureau Sociale raadslieden.